Fatsia japonicaVingerplant

De plant staat graag op een beschutte standplaats zodat hij in de winter geen schade oploopt. U kunt hem ook perfect in potten houden maar dan is het wel aan te raden om hem binnen te nemen wanneer het vriest.
Hij is zeker niet veeleisend, dien hij een humusrijke doorlaatbare bodem heeft is hij tevreden. Het is wel nodig om hem op een plaatsje te zetten in de schaduw of halfschaduw.

Het blad blijft zomer en winter aanwezig op de plant. Hij heeft een groene kleur en is zeer diep ingesneden, elk blad telt 8 bladlobben. De nieuwe bladeren hebben een roestbruine fluweelachtige kleur bij het ontluiken.

Wanneer de andere planten hun bladeren te verliezen dan begint de Fatsia te bloeien. De bloei lijkt zeer sterk op deze van zijn familielid klimop. Hij heeft dus een bloemstengel waarvan de hoofdstengel vertakt en op elk uiteinde van de vertakking staat er een tros met kleine cremewitte bloemetjes. Deze bloei trekt aardig wat bijen en insecten aan. Wanneer de vorst uitblijft is het ook nog eens mogelijk dat er kleine zwarte vruchtjes worden gevormd.

De plant mag gesnoeid worden indien nodig, als dit drastische snoei is is het best om dit na de winter te doen. Voor een klein beetje onderhoudssnoei kunt u dit ook nog in de zomer doen. Enkel als de plant te groot word is het beter om deze in te snoeien. De plant kan in zijn natuurlijke habitat tot zo'n 4 meter hoog worden, in ons klimaat word hij echter niet vaak hoger dan 2 meter