Laburnum anagyroidesGoudenregen

In mei en juni bloeit de gouden regen met een grote hoeveelheid van lange goudgele vlinderbloemtrossen. Het is een struik of tot 9 m hoge boom.

Inheems is de gouden regen in Zuidoost-Europa, de zuidelijke Alpen, Zuid- Frankrijk in zonnige bossen en struwelen (tot 2000 m) op droge, kalk - en voedselrijke bodem.

Het woord Laburnum is de wisselvorm (anagram) van het Latijnse woord alburnum. Het betekent rotting en verwijst naar de problemen die kunnen ontstaan bij het snoeien van de boom. Anagyroides is afgeleid van de vlinderbloemige plant Anagyris.


Plantkenmerken

De bladeren van de gouden regen zijn lang gesteeld, elliptisch en drietallig. De onderzijde is licht- tot grijsgroen en fijn behaard. Hij bloeit met gele vlinderbloemen in 10-20 cm lange, hangende trossen. De vruchten zijn 4-8 cm lange peulen, in het begin zijdeachtig behaard, later matbruin. De schors is glad en groenachtig bruin.

Gouden regen is bladverliezend en winterhard.



Standplaats

De gouden regen groeit op alle grondsoorten, behalve op te natte bodem. Voor de lange wortels is het belangrijk dat de bodem goed doorlatend is. Gunstig is een plek met halfschaduw. Het mooist staat hij als solitair, maar u kunt er ook een loofgang of bloeitunnel van maken. Daarvoor hebt u een stevige metalen stellage voor nodig. De takken kunt u in het voorjaar daaraan vastbinden. De zijtakken worden horizontaal vastgebonden en in de zomer getopt. Daardoor bevordert u de vorming van bloeischeuten.



Snoeien

De gouden regen als boom of struik hoeft niet gesnoeid te worden. Het gevaar bestaat dat er in het hout holten ontstaan waar regenwater in blijft staan. Hierdoor kan de boom verrotten. U kunt wel dood hout verwijderen.


Gebruik

Het hout van de gouden regen is bijzonder hard en bijna zwart. Gepolijst lijkt het op ebbenhout. Het wordt wel eens gebruikt voor fijn houtwerk.